johnenineke.reismee.nl

Regen toen, regen nu en geen wild

Badderende olifanten, kuddes zebra’s en talloze antilopen trekken door de Okavangodelta in de maanden april en mei, op zoek naar het water van de delta. In het binnenland begint het immers droger te worden. Maar niet dit jaar….. De regen heeft ons parten gespeeld. Niet in de zin van rechtstreekse buien (hoewel… maar daarover later meer), maar doordat er extreem veel water gevallen is tijdens het bijna afgelopen regenseizoen. Daardoor hoeft het wild niet op zoek naar waterholes, want er is overal meer dan genoeg. Het gevolg daarvan is dat het wild moeilijk te spotten is, omdat het over een enorme oppervlakte verspreid is. Voor de dieren en het land is zoveel regen natuurlijk goed, maar voor ons als toerist een tegenvaller. Onze dag met een mokoro-bootje ging daardoor behoorlijk de mist in. We werden in een smal bootje door de delta gevaren, om daarna op een eiland te wandelen, met normaal gesproken de mogelijkheid om veel wild te zien. 2 Eenzame olifanten op enorme afstand en 2 giraffes, nog verder weg, was alles wat we gezien hebben. O ja, en nog stuk of 4 nijlpaarden die gevaarlijk dicht in onze richting kwamen. Dit alles neemt niet weg dat het tochtje een bijzondere ervaring was. We hebben veel mensen werk verschaft: allereerst werden we opgehaald door 2 man: een gids en een schauffeur. Een uurtje rondgereden tot we bij de bootjes waren. Daar stond onze poler ons op te wachten, de man die het bootje met een lange paal voortduwt. Onze gids werd in een ander bootje vervoerd door een poler. Daarnaast werd er nog een bootje volgeladen met koelboxen en spullen, bestemd voor onze lunch, met degenen die dat voor ons moesten verzorgen op het eiland. Voor de lunch, na de wandeling, had men in de bush een tafel voor ons tweeën uitbundig gedekt met veel te veel eten: rijst, kip, salade, fruit, drinken. Wij konden aan tafel, het “personeel” ging een stukje verderop zitten. Toen we klaar waren met eten werden de resten (wat meer dan de helft was) verdeeld.

Omdat de Okavangodelta toch niet helemaal had getoond waarvoor we gekomen waren, besloten we om een vlucht te boeken over de delta. Zondagochtend, 08.30 uur. Maar weer was het de regen die ons dwars zat, maar nu wel in rechtstreekse buien. Zaterdagavond vielen de eerste druppels, die nacht volgden er nog veel meer en ’s ochtends regende het nog steeds. De vlucht werdgeskipt, met die regen valt er niet veel te zien. Een mogelijkheid om een andertijdstip of dag uit te kiezen was er niet, want vandaag begon onze terugreisnaar Windhoek, met een tussenstop in Ghanzi. Met de absolute overtuiging dathet weer richting Kalahariwoestijn zou verbeteren (daar regent het immers nooit), vertrokken we uit Maun. De regen werd op een gegeven moment minder,maar dat was maar heel even. In Ghanzi aangekomen regende het pijpenstelen en was de temperatuur gezakt tot 13 graden. En het bleef maar regenen. De accommodatie die voor ons geboekt was, was een tent, weliswaar een luxe tent,maar het was en bleef een tent en dus koud en vochtig. Het terrein van de lodge stond helemaal onder water. Het had er al 24 uur geregend. Ze wisten niet wat hen overkwam. We besloten om uit te zoeken of er een andere lodge te vindenwas, die wat beter toegerust was voor deze omstandigheden. Maar gelukkig konmen bij deze lodge een stenen huisje aanbieden, ruim en luxe, maar zonderverwarming. ’s Avonds gelukkig nog wel lekker gezellig kunnen eten in hetrestaurant, waar de kampeerders binnen hun potje kwamen koken. Gelukkig was hetvanochtend weer droog, weliswaar zwaar bewolkt en fris, maar droog. Ruim 500km. hadden we voor de boeg. Ze vlogen om. De weg was goed op wat potholes(enorme gaten in de weg). Het passeren van de grens tussen Botswana en Namibiëging redelijk vlot en de verschillende politiecontroles duurden ook niet lang. Hetinleveren van de auto leverde nog wel wat discussie op. Het nummerbord lag erimmers af en het raam was er uit gevallen, maar daar konden wij niets aan doen.Ze wilden de kosten eerst op ons verhalen, maar we hebben toch wel duidelijkkunnen maken dat het gewoon een baggerbak was. En de extra kosten die we haddenmoeten betalen aan de Botswaans-Namibische grens omdat we in eenZuid-Afrikaanse auto reden, krijgen we ook terug. En vervolgens werden we ooknog keurig netjes afgeleverd bij onze accommodatie voor de komende nacht.Vanavond nog lekker gegeten, samen met een Nederlands stel dat we hier vanavondontmoetten. En nu zit het erop. 3 Heerlijke weken gehad, veel gezien, veelgedaan, veel indrukken opgedaan en vooral heel erg genoten. Morgenmiddag omkwart voor 6 vliegen we richting Frankfurt, waar we woensdagochtend om half 6aankomen.

Grensgevallen, tijdproblemen, donderende rook, ChobeNational Park en eindelijk olifanten

Wie denkt dat Nederland bureaucratisch is, kan ikgeruststellen. Het kan namelijk nog veel erger. Ik geloof dat ik ondertussenwel 20 keer hetzelfde formulier heb moeten invullen: persoonsgegevens, kentekenvan de auto, telefoonnummer hier en telefoonnummer thuis (dus ik verwacht nogwel wat telefoontjes als ik weer terug ben…), waar ik vandaan kom en waar iknaar toe ga, doel van de reis en hoe lang ik denk te blijven. Zowel bij degrens als bij de entree van de parken word je geacht dit in te vullen enhetzelfde trouwens als je het park weer verlaat. Er liggen inmiddels stapelsingevulde boeken. Bij de grens met Botswana ging het overigens redelijk “vlot”,met een uurtje waren we klaar. Je komt aan, parkeert je auto, zoekt uit waar jemoet zijn en meld je bij het loket van de immigration officer. Gelukkig, er isgeen rij. Een half uurtje later is er wel een rij, maar wij staan vooraan. Deambtenaren zijn er wel, maar niet voor ons. En als ze eenmaal iets gaan doen,beginnen ze aan de overkant, bij de mensen die daar nog maar net staan. Butthis is Africa…. Vervolgens worden er wat vragen gesteld, wordt er steviggestempeld en kunnen we door. Al met al, niet gek. Enthousiast rijden weBotswana in, eerst door een diepe kuil met ontsmettingsmiddel en dan verder….Tot de Botswaanse grenspost. Daar weer hetzelfde invullen, dezelfde vragenbeantwoorden, maar wel andere stempels. Zo krijgen we onze paspoorten wel vol. Nawat betaald te hebben, mochten we door. En niemand die moeilijk doet over hetnummerbord wat gewoon los in de auto ligt.

Van de grens naar Kasane, waar onze lodge ligt, is het nogmaar een kort stukje, dus we arriveerden lekker op tijd voor onze volgende boatcruise.Want tijdens deze cruise zou het toch echt moeten gebeuren, onze eersteontmoeting met olifanten (buiten die ene olifant om in Etosha). We zittenimmers in Chobe National Park met de dichtste olifantenpopulatie ter wereld. Deboatcruise was heerlijk, veel dieren gezien maar geen olifanten….. Dan maar devolgende ochtend tijdens de vroege gamedrive, dat kan gewoon niet meer misgaan. Maar ook toen, geen enkele olifant. Giraffes, buffels, nijlpaarden,allerlei soorten antilopen, hyena’s, gieren enz. enz., maar geen olifant. Zelfsleeuwen, waarvan eentje zo zwaar geirriteerd raakte van die auto’s vol toeristen,dat die een keer heftig snauwde en grauwde richting onze safari-jeep. Wat weereen angstkreet veroorzaakte bij een Indiase vrouw. Gelukkig kozen de leeuweneieren voor hun geld en zochten ze een rustiger plekje op. Kortom, genoeg tezien, maar geen olifant. We begonnen er al ernstig aan te twijfelen of erüberhaupt wel een olifant in dat park zat.

De volgende dag stond in het teken van de Victoriafalls.Daarvoor werden we eerst opgepikt door een busje dat ons tot de grens metZimbabwe bracht. Na het doorlopen van alle grensformaliteiten werden we dooreen ander busje verder gebracht naar ons onderkomen in Victoriafalls. Degrensformaliteiten waren overigens net zo bijzonder en omslachtig als bij degrens met Botswana. Hier moesten we echter wel $ 30,00 p.p. betalen om binnente komen. De Amerikaanse dollar is daar het wettige betaalmiddel, aangezien huneigen munt zo weinig waard was geworden dat die al een aantal jaren niet meergebruikt wordt. Wel was het nog mogelijk om op straat briefjes van 50.000.000te kopen, als souvenir. Ook hier dus weer dezelfde vragen. De norsige “immigrationofficer” en de “customer officer” zitten letterlijk naast elkaar in hetzelfdehokje, alleen hebben beiden een ander bordje boven hun raampje staan. Terwijlik de vragen van de immigration beantwoord, zit de custom officer mee teluisteren. Vervolgens krijg ik mijn paspoort terug en word ik doorverwezen naarhet volgende loket. Juist, naar de customer officer. En hij begint me weerexact dezelfde vragen te stellen die zijn vrolijke buurvrouw zojuist ook alstelde……… Vervolgens wordt er een enorme stempel in mijn paspoort gezet, waarnog wat ingevuld moet worden: mijn persoonsgegevens en het paspoortnummer.Gelukkig kon hij dat gewoon overschrijven uit het paspoort.

’s Middags konden we dan eindelijk beginnen met waarvoor wenaar Zimbabwe waren gekomen. We werden opgehaald en naar het vliegveldjegebracht waar de helikopter al klaar stond voor onze rondvlucht boven dewatervallen. Wat een indrukwekkend en machtig schouwspel. Het water stond opzijn allerhoogst en het opspattend water stuwde grote wolken waterdruppels hoogde lucht in. Later op de dag zouden we er achter komen dat deze vervolgens weerals plensbuien naar beneden komen. Door de zon en de opspattende waterwolkenontstonden er prachtige regenbogen. Smullen voor fotografen dus. Het was welzaak om je toestel droog te houden. Dat lukte heel aardig, totdat ik nog éénlaatste foto wilde maken. Het beeld bleef zwart. Een nieuwe batterij veranderdedaar niets aan. Blijkbaar kon de camera al dit moois niet meer verwerken enbesloot er de brui aan te geven. Ik ging ervan uit dat het om een vochtprobleemging, dus dan is de enige remedie: laten drogen. En dat heeft tijd nodig. Inieder geval zoveel tijd dat ik de camera een hele dag (!) niet kon gebruiken.Hoewel erg jammer was dat op zichzelf nog niet zo’n probleem, ware het niet datwe de volgende dag, na alle grensperikelen in omgekeerde volgorde overleefd tehebben, op onze eigen gamedrive een hele kudde olifanten tegenkwamen. Voor ons,achter ons…. Eindelijk, na zoveel dagen safari vonden we, zonder gids, de onsbeloofde olifanten. Ik had er vast mooie foto’s van kunnen maken…. Gelukkighadden we nog het cameraatje van Ineke, zodat we in ieder geval deverschillende taferelen konden vastleggen.

Morgen gaan we door naar Gweta en daarna naar Maun, dé plekvan waaruit de Okavangodelta bezocht kan worden. De verwachtingen zijn hoog.

Rechte wegen, liftster, cultuurshock, boatcruises en 4x4 challenges

100 km. naar het zuidoosten, 300 km. naar het noordoosten.Als je dat doet vanaf de oostzijde van Etosha ben je in de Caprivistrook. Een langgerekt uitsteeksel aan Namibië, waar de Okavangorivier doorheen stroomt.Aan de ene kant van de rivier is het Namibië, de andere kant is Angola. Maar, zoals gezegd, eerst 400 km. rijden over vooral lange, rechte wegen. Met de nadruk op recht. Gelukkig wel geasfalteerd, waardoor we lekker opschoten. Je moet hier wel voortdurend bedacht zijn op overstekend vee, wat in grote getalen langs de weg loopt te grazen. In de buurt van dorpjes zijn er ook veel lopende mensen langs en op de weg. En politiecontroles vinden ze hier ook wel leuk. Er wordt wat om de auto heen gelopen en er wordt altijd gevraagd waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat. En dan mag je weer verder. Bij de districtsgrens stuitten we op een controlepost voor veterinaire ziektes, wat inhoudt dat je geen vleeswaren en/of fruit e.d. mee die grens over mag nemen. Ook hier weer de vraag waar we naar toe gingen. “To Rundu”. “Ok, then you can take my sister with you?” Aan de andere kant van de grens stonden grote groepen schoolmeisjes, die wachtten op vervoer naar huis, want het paasweekend was begonnen. “But the car is full with our package….”. “Maybe you can arrange something”. Er werd wat geschreeuwd naar de groep meiden en eentje maakte zich los uit de groep en kwam onze kant op. En voordat we het goed en wel in de gaten hadden waren we onze bagage op elkaar aan het stapelen om plaats te maken voor de 19-jarige Aurelia, die maar al te graag door ons in Rundu afgezet wilde worden. Ze sprak Engels en Afrikaans. Voor het lange paasweekend kon ze nu een paar dagen naar huis. Onderweg passeerden we andere auto’s, de open laadbak volgeladen met scholieren. Aurelia zwaaide vrolijk naar hen tijdens het voorbijgaan. In Rundu zetten we Aurelia af bij een hectisch ophaalpunt waar het een komen en gaan was van vanalles en nog wat. Op de vraag waar ze woonde, wees Aurelia naar een soort van sloppenwijk ietsje verderop. Ze bedankte ons en ging te voet verder. Wij werden meteen omringd door mensen die iets van ons wilden.

Onderweg hadden we ons verbaasd over de dorpjes langs de weg. Deze bestaan echt alleen maar uit rieten hutjes met daaromheen een rieten omheining. Een kraal, zoals we dat vroeger in boekjes wel eens zagen. Ik heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat gewoon alle dorpjes er hier zo uitzien. Een enkel keertje zien we een hutje met een golfplaten dak. Als je dit zo ziet vraag je je echt af: waar maken wij ons in hemelsnaam nog zo druk om in ons welvarende landje…. Dat werd eens te meer duidelijk toen we gisteren met een local mee mochten naar zijn “dorpje”. Een rieten hut voor hem en zijn vrouw, eentje voor zijn dochtertje van 12 en een hut voor zijn dochtertjes van 8 en10. Binnen een omheining wonen alleen familieleden van elkaar. De omheining is er als bescherming tegen de olifanten. Verder is er nog een hut waarin gekookt wordt: een vuurplaats op de grond met een ijzeren rooster er boven en links en rechts in het zand wat potten en pannen. Onze local had overigens in zijn hut wel een echt bed en een flinke koelkast, dus ook elektriciteit. In de hut van de twee jongste meiden hingen over draden repen olifantenvlees te drogen. De stank was niet te harden… Tegen de wand zat een man naar een draagbare tv tekijken. Onze gids liet ons ook nog zijn stukje grond zien, met droge en dorre maïs, een compleet mislukte oogst als gevolg van de droogte. Hij nam ons ook nog mee naar het “dorpje” van zijn oom. Een paar mannen en vrouwen zaten buiten tegen de omheining en begroetten ons hartelijk. Binnen waren wat jongere mannen, waarvan een stomdronken. In een van de hutten maakte de zus van onze gids bier: een ton vol vieze drab. Voor 4 Namibische dollars (ca. 28 cent) kon men daar een blik kopen. En dat werd ook veel gedaan en meteen opgedronken.Gelukkig werd ons niet gevraagd om te proeven. Na dit alles bracht onze gids ons weer terug naar onze superdeluxe tent met douche en toilet, aan de rand vande Okavangorivier, waarover we uitkeken. Aan de overzijde zagen we Angolese vrouwen met grote manden op hun hoofd naar de rivier lopen om daar de was te doen. Kinderen en vrouwen kwamen met jerrycans water halen in de rivier. Een enkele keer kwam er een kar, getrokken door buffels, die volgeladen werd met kannen vol water. En wij vinden het jammer dat we geen koelkastje in onze tent hebben, zodat we dan een lekker koel wijntje zouden kunnen drinken…. Kortom:een cultuurschok van een paar dagen lang!

Voor de avond zouden we een voorstelling van een traditionele dansgroep gaan bijwonen. Na het eten deden we nog lekker rustigaan, totdat een van de serveersters ons kwam halen. De dansers zijn er al en of we ook wilden komen. Even later begrepen we hoe het kwam dat ze er al waren. De tuinman, die we eerder die dag bezig hadden gezien, had zijn overall verwisseld voor een rieten rokje. En in de gerietrokte danseressen herkenden we de schoonmaaksters en de keukenbedienden van die dag. Maar voordat ze gingen optreden voor het 8-koppige publiek moest eerst het vuur goed opgestookt worden voor de nodige sfeer. Terwijl wij wel uitgerookt werden, wilde het vuur maar niet branden. Maar op een gegeven moment kwam het gezelschap toch op. In een rij achter elkaar, klappend en stampend, kwamen ze zingend op. Er werd een aantal liedjes gezongen, de rieten rokjes wapperden driftig en er werden wat rondjes om het vuur gestampt en gesprongen. Enige structuur was niet te ontdekken. De tranen stonden ons in de ogen, maar dan van de rook waar we precies middenin zaten. Het festijn werd afgesloten met het Namibische volkslied, waarbij we ook verzocht werden allemaal te gaan staan.

De volgende dag reden we verder naar onze volgende lodge,250 km. verder naar het oosten. Het laatste stuk ging door de binnenlanden en bij een enorme poel water van een paar honderd meter breed werden we opgewacht door een jongen, die ons wist te vertellen dat onze lodge aan de andere kant van die poel lag. Maar met onze auto, een 4 x 4, was dat geen probleem, want het water kwam niet hoger dan de knieën, aldus die jongen. Met die geruststelling gingen we het avontuur maar aan. We hebben het gehaald, maar op een gegeven moment golfde het water tot over de motorkap. En toen we aankwamen bij de lodge bleek dat we het nummerbord waren verloren, waarschijnlijk ergens in die poel. Gelukkig werd deze later op de dag teruggevonden. Dat scheelde weer een ritje naar een of ander politiebureau om een verklaring van verlies teregelen. En die tijdwinst was belangrijk, want we leefden een uur later dan dat we dachten. Ergens tussen onze laatste twee stops zijn we een andere tijdzone binnengereden. In dit deel van Namibië hanteert men de Zuid-Afrikaanse tijd. Ikheb daar nog nooit ergens iets over gelezen of gehoord, maar zo gebeurde het dus dat we met alles een uur te laat waren. Dus ook voor de ruim 400 km. naar Kasane in Botswana. Want na alle belevenissen en indrukken in de Caprivistrook,inclusief de beide boottochtjes waarbij we nijlpaarden en krokodillen gespo thebben, was het daar inmiddels tijd voor. Naar wat ik er over gehoord en gelezen heb kan de grensovergang naar Botswana best interessant worden….

Eindeloze vlaktes, enorme plensbuien en Etosha National Park

Ruim 400 km. moesten we rijden naar Outjo, onze tussenstop op weg naar Etosha. De route ging langs de Skeleton Coast, zo genoemd vanwege de vele scheepswrakken, en doorkruiste werkelijk eindeloze vlaktes. Dat lijkt saai, maar het is heel fascinerend om om je heen alleen maar de horizon tezien, door niets onderbroken. Hier en daar zagen we een eenzame struisvogel, een keer zagen we zelfs de met uitsterven bedreigde bergzebra’s. Naarmate er wat meer begroeiing kwam zagen we ook weer meer bewoners. Langs de weg hadden vrouwen van de Herrera- en de Himbastam hun koopwaar uitgestald, om zo een graantje mee te pikken van de voordelen van het toerisme. Bij één kraampje zijn we gestopt. We werden verwelkomd door 4 in kleurige kleding uitgedoste Herreravrouwen. Een paar kinderen waren aan het spelen. De koopwaar bestond uit het gebruikelijke spul, armbandjes, kettingen, beeldjes enz. Ineke kocht een armbandje voor de vraagprijs van N$ 50,00 (€3,50). We hadden gelezen dat je moest afdingen en altijd moest beginnen met een bod dat onder de helft van de vraagprijs ligt. Maar dat vonden we in deze situatie te genant. Op mijn vraag of ik foto’s van hen mocht maken, werd bevestigend geantwoord: “If you pay for it”. De regels van de economie kennen ze in ieder geval wel. Bij het vertrek vroegen ze ons nog of we wat te eten voor hen hadden. Dus na achterlating van onze appels en sandwiches konden we weer verder.

We hadden al gezien dat de lucht wat donkerder werd en we hadden zowaar enkele spettertjes regen gevoeld. Maar direct na onze aankomst in Outjo werden we overvallen door een enorme tropische plensbui. De mensen hier waren er in ieder geval blij mee. Na het eten waren we gauw genoeg uitgeteld. Dus vroeg naar bed. Morgen willen we immers op tijd op om zo vroeg mogelijk in Etosha te zijn. Onze hoge verwachtingen van Etosha waren inmiddels wat getemperd. Het afgelopen regenseizoen, waarvan we nu nog de laatste stuiptrekkingen meemaken, is zeer overvloedig geweest wat betreft de hoeveelheid regen. Voor hun drinkwater was het wild dus niet meer afhankelijk van de waterholes, met als gevolg dat het verspreid was over het hele park. En daarbij maakte de redelijk uitbundige vegetatie het er ook niet makkelijker op. Dat maakte dan ook dat we die ene enorme olifant (de enige die we zouden zien tijdens deze drie dagen Etosha) pas zagen toen we er op een paar meter vanaf waren. Dus die konden we alvast afvinken in ons boek. Wat we ook konden afvinken waren de talloze springbokken. Duizenden, soms in kuddes, soms alleen. Ook veel kudu’s, gnoes, zebra’s, hartebeesten en impala’s in verschillende soorten en maten. En niet te vergetende jakhalzen en hyena’s. Indrukwekkend waren ook de enorme aantallen zebra’s. Op een gegeven moment waren we helemaal omringd door zebra’s, zover als we konden kijken.

De 2e dag, op onze eigen gamedrive, ontmoetten we voor de eerste maal onze leeuwenfamilie: papa leeuw, mama leeuw en kindje leeuw. De opwinding was zo groot dat ik vergat mijn camera goed in te stellen, met als gevolg allemaal onscherpe foto’s. Dan maar hopen op een herkansing. En die kwam er, de volgende ochtend vroeg met een georganiseerde gamedrive. Op ons aanraden ging de gids naar het gebied van familie leeuw. Het was pas echter tegen het einde van de drive dat we hen vonden. Rustig liggend langs de rand van de weg, genietend van het opkomende zonnetje. Het welpje werd nieuwsgierig naar die toeristen en maakte aanstalten om poolshoogte te gaan nemen. Totdat papa leeuw zich verhief en met een flinke tik het welpje terugzette bij mama leeuw. Er volgde nog even wat gesnauw tussen papa en mama, maar vervolgens keerde de rust al snel weer.

Onze dag kon niet meer stuk. Ondanks het feit dat het wild wat moeilijker te spotten was, vonden wij Etosha geweldig. Morgen rijden we door naar de Caprivistrook, waar we, in verschillende accommodaties, kennis gaan maken met de Okavangorivier en alles wat daarbij hoort.

PS. Foto's volgen nog


Oldtimers, flamingo’s, zeeleeuwen, koud en klein Duitsland

Gistermiddag was het veel te heet om in Solitaire nog even rond te lopen om wat foto’s te schieten. Vanochtend, na het ontbijt, was het wat koeler, dus we maakten een heel vroege tussenstop op weg naar Swakopmund.M et de camera geprobeerd wat herkenbare punten uit het boek vast te leggen en geprobeerd een voorstelling te maken van hoe het er uitgezien moet hebben toen van der Lee hier verbleef. Wat verspreide oude autowrakken geven het geheel een aparte sfeer, evenals de 2 oude brandstofpompen en uithangborden.

Al snel weer de weg vervolgd naar Swakopmund, zo’n 280 km. gravelweg door de woestijn. Grote, droge leegtes, hier en daar afgewisseld door wat rotsen en heuvellandschappen. We moesten zelfs een pas over. De eerste 240 km. was er geen enkel dorpje of iets wat daar maar op leek. Dit lijkt heel saai, maar op een of andere manier is het ook heel fascinerend. Onderweg nog wel een struisvogel gespot en enkele bergzebra’s, een soort die met uitsterven bedreigd wordt.

40 Km. ten zuiden van Swakopmund, aan de Atlantische Oceaan, ligt Walvisbaai. Een industriestadje, waar verder niet zo heel veel te doen is. Echter, vlak voor het stadje, zagen we de eerste begroeiing en waar vegetatie is, is water. Grote plassen water, tussen prachtige duinen, met enorm veel flamingo’s. Dat vroeg uiteraard om een extra tussenstop. Met wat aanwijzingen en hulp van een enthousiaste tourguide, die een groep begeleidde, konden we naar het beste plekje om de flamingo’s te spotten. We waren overigens wel illegaal in hetgebied, maar we konden niet achterhalen waar we een ticket zouden moeten kopen.

Swakopmund ligt nog 40 km. naar het noorden. Een prima, geasfalteerde (!) kustweg, ingeklemd tussen de oceaan en zandduinen, heel veel zandduinen, zover als je maar kon kijken. Een heel breed strand, zeg maar. Swakopmund ligt aan de monding van de rivier de Swakop. Niet dat er een rivier is, maar er is wel iets te zien van wat ooit een rivier was. En soms, heel soms, schijnt er zelfs wat water in te staan. De naam Swakopmund is dus een Duitse naam en netzo Duits is het hele stadje. Alle hotels e.d. hebben Duitse namen; iedereen spreekt ook Duits en ook de architectuur is heel erg Duits. Veel meer nog dan in Windhoek. En behalve Duits was het er ook nog koud, d.w.z. een graad of 17 met een koude wind. Beduidend frisser dan we de laatste dagen gewend waren.

De volgende ochtend was het alweer vroeg dag. Om half 8 werden we verwacht in Walvisbaai om te kayakken in een lagune bij de zee. We werden opgepikt in Walvisbaai en na een leuke rit over een landtong, langs flamingo’s en jakhalzen, kwamen we aan bij een enorme kolonie zeeleeuwen,duizenden! En daar gingen we dus kayakken, midden tussen de zeeleeuwen. In een mum van tijd zwommen en sprongen ze met tientallen tegelijk om onze bootjes heen. Ze zijn erg nieuwsgierig en speels. Een bijzondere ervaring. De middag hebben we wat rondgetoerd en gekeken hoe de Namibische bevolking een zaterdagmiddag doorbrengt: je rijdt naar een enorm hoge zandduin, klautert met de hele familie naar boven en stort je vervolgens naar beneden. En daar kan dan aan de braai worden begonnen, met keiharde muziek aan. Hoe relaxed kan hetzijn?

Morgenochtend gaan we verder, richting Etosha NP. We hebbeneen tussenstop in Outjo, zo’n 80 km. voor de ingang van het park, zodat weovermorgen al bijna een hele dag in het park kunnen doorbrengen. /

Briefing, woestijn en heel veel wow-momenten

Nooit geweten dat iemand in een uur tijd zoveel kan vertellen. Alle routes voor de komende 3 weken, alle gevaren, alle bijzonderheden en alle tips kwamen voorbij. Ze werden ons gepresenteerd door een vrolijke Meet and Greet jongedame van de reisorganisatie (African Profile Safaris). Het was dat ik mezelf al enigszins had voorbereid op deze reis,anders was er geen touw aan vast te knopen. Hoe dan ook, ze deed erg haar best. Ze was zelfs een half uur te vroeg, toen wij nog moesten ontbijten. Na haar wijze lessen en het in ontvangst nemen van alle benodigde papieren kwam de autoverhuurder. Met een enorme Toyota Hilux 4x4. En met een heleboel papieren die doorgenomen moesten worden en vooral ondertekend. Maar na weer een uurtje verder konden we onze bagage inladen en vertrekken. De ruitenwissers doen het in ieder geval heel goed. Niet dat we die echt nodig hadden, maar in een auto waarin het stuur op de verkeerde plaats zit, wil het nog wel eens gebeuren dat ik de ruitenwissers gebruik om richting aan te geven. Alvorens echt op weg te gaan moesten we eerst nog even bij de supermarkt langs met als hoofddoel heel veel water inslaan. In de woestijn kan het behoorlijk heet worden en dan wil je niet zonder water zitten.

De eerste 100 km. waren over geasfalteerde weg en verliepen zeer vlot. Daarna begon de gravelweg en dat verliep eigenlijk bijna net zo vlot. We lieten wel enorme stofwolken na en als we een tegenligger kregen werd het voor ons ook even heel mistig, maar dat mocht de pret niet drukken. De route ging naar Sesriem, een piepklein plaatsje vlak voor de ingang van het park waar ook de Sossusvlei ligt, ons doel van morgenochtend. Onderweg nog wat bavianen, spiesbokken en springbokken gespot. En uiteraard namen we daar ruimschoots de tijd voor. De Sundowner Tour op onze volgende locatie zou immers pas om 5 uur vertrekken. Iets over vieren kwamen we daar aan om te vernemen dat we te laat waren voor de tour. Foutje van de Meet and Greet dame. Even gevloekt en daarna mevr. Meet and Greet gebeld. Om een lang verhaal kort te maken: even later kwam er iemand naar ons huisje rennen om mede te delen dat we alsnog mee konden. We moesten alleen even 4 km. rijden naar een andere lodge en daar stonden ze inderdaad op ons te wachten. Door dit gehaast konden we niet meer reserveren voor het avondeten en ook niet voor het ontbijt de volgende dag.Maar we hebben naam gemaakt: het verhaal was al rond gegaan en omdat wij die van Room nr. 8 waren kon in een keer alles. Een prima dag, maar ’s avonds vroeg naar bed. De volgende ochtend ging om kwart over 4 de wekker…..

Even een super de luxe picknickmand met ontbijt ophalen en naar de poort van het park waarin de Sossusvlei ligt. Om er daar achter te komen dat we een half uur te vroeg waren. De poort ging pas om 6 uur open. Maar we waren wel 2e in een lange rij auto’s die ook te vroeg waren. Maar toen we er eenmaal door waren, was het tijd voor de wow-momenten. Wow, wat zijndie duinen mooi in het vroege ochtendlicht. Wow, wat was die beklimming van Dune 45 zwaar, maar wat was het uitzicht daar boven spectaculair mooi. Hopelijk spreken de foto’s voor zich. En wow, wat was het ontzettend heet in de Deadvlei, maar ook heel erg bijzonder. Alle verwachtingen die ik had zijn ruimschoots overtroffen. Als hobbyfotograaf heb ik me er helemaal kunnen uitleven.

Na dit spectaculaire bezoek ging de reis verder naar Solitaire, een tussenstop tussen Sesriem en Swakopmund. Een piepklein plaatsje(een lodge, een restaurant en een benzinepomp) waar Ton van der Lee rond de eeuwwisseling een poosje verbleef. Hij heeft daar een boek over geschreven en dan is het wel heel speciaal om daar zelf rond te lopen. Het restaurant heet nu ook Café van der Lee. Alvorens daar weer te vertrekken om naar onze lodge te gaan, hebben we eerst de wereldberoemde appeltaart gegeten. Voorheen werd die gebakken door Moose, de hoofdpersoon uit het boek van Ton van der Lee, maar hij is 2 jaar geleden helaas overleden. En ’s avonds waren we zo uitgeteld dat we om 9 uur op bed lagen. Morgen naar Swakopmund, waar we 2 nachten zullen blijven.

Prima reis, toch uitgeteld en heerlijke afsluiting

Prima reis, toch uitgeteld en heerlijke afsluiting

We zijn er! De reis verliep uitstekend, alles volgens schema en planning. Dus wat willen we nog meer? Nou, een goeie nachtrust misschien. Op een of andere manier wil dat slapen in een vliegtuig nooit echt lukken. Met als gevolg dat we vanochtend om half 6 redelijk geradbraakt in Namibië aankwamen. Na een uurtje verplicht op het vliegveld te hebben doorgebracht, waarvan 3 kwartier wachten op onze bagage die via die ene band binnen moest komen, werden we gelukkig al opgewacht. In alle vroegte kwamen we dus al aan bij ons Guesthouse in Windhoek. En ook daar werden we al verwacht door de Nederlandse eigenaresse. En nog geen half uur later lagen we op bed, even wat slaap inhalen. Tegen de middag toch maar opgestaan, om een jetlag te voorkomen, ondanks het feit dat er maar een uurtje tijdsverschil is.

We hadden mazzel: het was stralend weer! Nou schijnt dat hier meestal te zijn in deze tijd van het jaar, dus heel bijzonder was dat nou ook weer niet. Maar we genoten er wel van. De temperatuur was voor ons wat aan de hoge kant, maar door van schaduwplek naar schaduwplek te gaan kun je ook aleen heleboel van Windhoek zien. Niet dat er veel te zien is, maar dat wat er is wil je dan toch gezien hebben. Ik moet eerlijk zeggen, daar waren we redelijk snel mee klaar. Windhoek heeft echt niet veel te bieden. Ook hier is het aardig goed gelukt de stad (480.000 inwoners) vol te proppen met veelal lelijke gebouwen. Jammer. De Duitse invloeden zijn nog erg goed zichtbaar. Veel gebouwen met Duitse namen en veel Duitse straatnamen. En veel Duitsers. En gelukkig ook Duits bier. Alleen mocht dat vóór 5 uur nog niet geschonken worden op het terras. Dus dat is dan weer niet typisch Duits. Daarom hebben we het bier en de wijn maar in de supermarkt gehaald en vervolgens genuttigd aan de rand van het zwembad bij ons Guesthouse.

Vanavond gegeten in Joe’s Beer House. De naam klonk alveelbelovend en die belofte werd ruimschoots ingelost. Het bier was goed, evenals het eten. Kleine porties kennen ze hier niet en dat geldt voor zowel het eten als het bier. Voor de vegetariërs die dit lezen is het misschien minder prettig, maar ik heb me te goed gedaan aan springbok, kudu en oryx. En daar was niks mis mee. Om bij Joe’s Beer House te komen moesten we wel de taxi nemen. We kregen vooraf de uitdrukkelijke mededeling dat in het donker hier op straat lopen echt niet kan, levensgevaarlijk. Dus dat advies hebben we maar ter harte genomen en ons voor een paar euro laten brengen en halen. Bijzonder vond ik wel dat we op de heenreis nog niet hoefden te betalen: “Don’t pay now, pay later”.

Morgen gaan we echt woestijngebied in. Eerst de huurauto in ontvangst nemen, dan 100 km. asfaltweg en daarna nog 230 km. gravelweg. Lijkt me een heel bijzondere ervaring, ik ben benieuwd.

En nu…. Lekker slapen!

Woestijnen, wildlife en watervallen

Nog 3 weekjes.....

We mogen weer! Nog 3 weekjes en dan vertrekken we voor een hopelijk prachtig avontuur in Namibië, Botswana en een klein beetje Zimbabwe.
Als het klopt wat ik allemaal gelezen en gehoord heb gaan we genieten van schitterende vergezichten, de hoogste zandduinen ter wereld, enorm veel wilde dieren en de Victoria watervallen (incl. helikoptervlucht). We hebben er erg veel zin in. Wil je onze belevenissen een beetje volgen? Kijk dan regelmatig op deze site. Ik ga proberen deze bij te houden, maar de internetverbindingen zijn mogelijk niet overal aanwezig of voldoende.