Rechte wegen, liftster, cultuurshock, boatcruises en 4x4 challenges
100 km. naar het zuidoosten, 300 km. naar het noordoosten.Als je dat doet vanaf de oostzijde van Etosha ben je in de Caprivistrook. Een langgerekt uitsteeksel aan Namibië, waar de Okavangorivier doorheen stroomt.Aan de ene kant van de rivier is het Namibië, de andere kant is Angola. Maar, zoals gezegd, eerst 400 km. rijden over vooral lange, rechte wegen. Met de nadruk op recht. Gelukkig wel geasfalteerd, waardoor we lekker opschoten. Je moet hier wel voortdurend bedacht zijn op overstekend vee, wat in grote getalen langs de weg loopt te grazen. In de buurt van dorpjes zijn er ook veel lopende mensen langs en op de weg. En politiecontroles vinden ze hier ook wel leuk. Er wordt wat om de auto heen gelopen en er wordt altijd gevraagd waar je vandaan komt en waar je naar toe gaat. En dan mag je weer verder. Bij de districtsgrens stuitten we op een controlepost voor veterinaire ziektes, wat inhoudt dat je geen vleeswaren en/of fruit e.d. mee die grens over mag nemen. Ook hier weer de vraag waar we naar toe gingen. “To Rundu”. “Ok, then you can take my sister with you?” Aan de andere kant van de grens stonden grote groepen schoolmeisjes, die wachtten op vervoer naar huis, want het paasweekend was begonnen. “But the car is full with our package….”. “Maybe you can arrange something”. Er werd wat geschreeuwd naar de groep meiden en eentje maakte zich los uit de groep en kwam onze kant op. En voordat we het goed en wel in de gaten hadden waren we onze bagage op elkaar aan het stapelen om plaats te maken voor de 19-jarige Aurelia, die maar al te graag door ons in Rundu afgezet wilde worden. Ze sprak Engels en Afrikaans. Voor het lange paasweekend kon ze nu een paar dagen naar huis. Onderweg passeerden we andere auto’s, de open laadbak volgeladen met scholieren. Aurelia zwaaide vrolijk naar hen tijdens het voorbijgaan. In Rundu zetten we Aurelia af bij een hectisch ophaalpunt waar het een komen en gaan was van vanalles en nog wat. Op de vraag waar ze woonde, wees Aurelia naar een soort van sloppenwijk ietsje verderop. Ze bedankte ons en ging te voet verder. Wij werden meteen omringd door mensen die iets van ons wilden.
Onderweg hadden we ons verbaasd over de dorpjes langs de weg. Deze bestaan echt alleen maar uit rieten hutjes met daaromheen een rieten omheining. Een kraal, zoals we dat vroeger in boekjes wel eens zagen. Ik heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat gewoon alle dorpjes er hier zo uitzien. Een enkel keertje zien we een hutje met een golfplaten dak. Als je dit zo ziet vraag je je echt af: waar maken wij ons in hemelsnaam nog zo druk om in ons welvarende landje…. Dat werd eens te meer duidelijk toen we gisteren met een local mee mochten naar zijn “dorpje”. Een rieten hut voor hem en zijn vrouw, eentje voor zijn dochtertje van 12 en een hut voor zijn dochtertjes van 8 en10. Binnen een omheining wonen alleen familieleden van elkaar. De omheining is er als bescherming tegen de olifanten. Verder is er nog een hut waarin gekookt wordt: een vuurplaats op de grond met een ijzeren rooster er boven en links en rechts in het zand wat potten en pannen. Onze local had overigens in zijn hut wel een echt bed en een flinke koelkast, dus ook elektriciteit. In de hut van de twee jongste meiden hingen over draden repen olifantenvlees te drogen. De stank was niet te harden… Tegen de wand zat een man naar een draagbare tv tekijken. Onze gids liet ons ook nog zijn stukje grond zien, met droge en dorre maïs, een compleet mislukte oogst als gevolg van de droogte. Hij nam ons ook nog mee naar het “dorpje” van zijn oom. Een paar mannen en vrouwen zaten buiten tegen de omheining en begroetten ons hartelijk. Binnen waren wat jongere mannen, waarvan een stomdronken. In een van de hutten maakte de zus van onze gids bier: een ton vol vieze drab. Voor 4 Namibische dollars (ca. 28 cent) kon men daar een blik kopen. En dat werd ook veel gedaan en meteen opgedronken.Gelukkig werd ons niet gevraagd om te proeven. Na dit alles bracht onze gids ons weer terug naar onze superdeluxe tent met douche en toilet, aan de rand vande Okavangorivier, waarover we uitkeken. Aan de overzijde zagen we Angolese vrouwen met grote manden op hun hoofd naar de rivier lopen om daar de was te doen. Kinderen en vrouwen kwamen met jerrycans water halen in de rivier. Een enkele keer kwam er een kar, getrokken door buffels, die volgeladen werd met kannen vol water. En wij vinden het jammer dat we geen koelkastje in onze tent hebben, zodat we dan een lekker koel wijntje zouden kunnen drinken…. Kortom:een cultuurschok van een paar dagen lang!
Voor de avond zouden we een voorstelling van een traditionele dansgroep gaan bijwonen. Na het eten deden we nog lekker rustigaan, totdat een van de serveersters ons kwam halen. De dansers zijn er al en of we ook wilden komen. Even later begrepen we hoe het kwam dat ze er al waren. De tuinman, die we eerder die dag bezig hadden gezien, had zijn overall verwisseld voor een rieten rokje. En in de gerietrokte danseressen herkenden we de schoonmaaksters en de keukenbedienden van die dag. Maar voordat ze gingen optreden voor het 8-koppige publiek moest eerst het vuur goed opgestookt worden voor de nodige sfeer. Terwijl wij wel uitgerookt werden, wilde het vuur maar niet branden. Maar op een gegeven moment kwam het gezelschap toch op. In een rij achter elkaar, klappend en stampend, kwamen ze zingend op. Er werd een aantal liedjes gezongen, de rieten rokjes wapperden driftig en er werden wat rondjes om het vuur gestampt en gesprongen. Enige structuur was niet te ontdekken. De tranen stonden ons in de ogen, maar dan van de rook waar we precies middenin zaten. Het festijn werd afgesloten met het Namibische volkslied, waarbij we ook verzocht werden allemaal te gaan staan.
De volgende dag reden we verder naar onze volgende lodge,250 km. verder naar het oosten. Het laatste stuk ging door de binnenlanden en bij een enorme poel water van een paar honderd meter breed werden we opgewacht door een jongen, die ons wist te vertellen dat onze lodge aan de andere kant van die poel lag. Maar met onze auto, een 4 x 4, was dat geen probleem, want het water kwam niet hoger dan de knieën, aldus die jongen. Met die geruststelling gingen we het avontuur maar aan. We hebben het gehaald, maar op een gegeven moment golfde het water tot over de motorkap. En toen we aankwamen bij de lodge bleek dat we het nummerbord waren verloren, waarschijnlijk ergens in die poel. Gelukkig werd deze later op de dag teruggevonden. Dat scheelde weer een ritje naar een of ander politiebureau om een verklaring van verlies teregelen. En die tijdwinst was belangrijk, want we leefden een uur later dan dat we dachten. Ergens tussen onze laatste twee stops zijn we een andere tijdzone binnengereden. In dit deel van Namibië hanteert men de Zuid-Afrikaanse tijd. Ikheb daar nog nooit ergens iets over gelezen of gehoord, maar zo gebeurde het dus dat we met alles een uur te laat waren. Dus ook voor de ruim 400 km. naar Kasane in Botswana. Want na alle belevenissen en indrukken in de Caprivistrook,inclusief de beide boottochtjes waarbij we nijlpaarden en krokodillen gespo thebben, was het daar inmiddels tijd voor. Naar wat ik er over gehoord en gelezen heb kan de grensovergang naar Botswana best interessant worden….
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}